Wat is Grip?

GRIP is het adaptieve evaluatiesysteem voor Fries
Het evaluatiesysteem GRIP bestaat uit verschillende evaluatie-instrumenten. Scholen kunnen zelf kiezen welke zij willen gebruiken. De keuzes kunnen worden afgestemd op de schoolvisie, de ambities en de leerlingen populatie. Maar ook bij het Taalprofiel dat de school toegekend heeft gekregen.

Keuze uit methode gebonden en methode onafhankelijke instrumenten en het portfolio
GRIP bevat twee methode onafhankelijke toetsen: de Frisia-toets (voor grammatica en woordenschat) en de toets Lêsbegryp. Daarnaast is er een breed scala methode-onafhankelijke (zelf)observatie-instrumenten en een portfolio. Alle instrumenten zijn digitaal beschikbaar.  Ook zijn er methodegebonden toetsen behorende bij de methoden Spoar 8 en Searje 36.

Afgestemd op het referinsjeramt Frysk (rrF)
De evaluatie-instrumenten zijn gekoppeld aan het referinsjeramt Frysk (rrF). Het referinsjeramt is de voor het Fries uitgewerkte versie van het Europees Referentiekader voor Talen (ERK). Het beschrijft doelen voor de taaldomeinen: luisteren, in gesprek, spreken, lezen en schrijven.

Onderdeel van Spoar 8 en Searje 36
GRIP is opgenomen in het lesmateriaal Frysk voor het primair onderwijs: Spoar 8 en in het lesmateriaal Frysk voor het voortgezet onderwijs: Searje 36. Een school  die het lesmateriaal aanschaft, krijgt dus alle evaluatie-instrumenten er altijd bij. Door de koppeling tussen lesmateriaal, lesdoelen en de evaluatie-instrumenten, ontstaat een opbrengstgerichte leeromgeving waarin leerkrachten taalleertrajecten kunnen uitstippelen en taalontwikkeling kunnen monitoren. Zo krijgen leerkrachten, maar ook de leerlingen, meer grip op de individuele taalontwikkeling in een meertalige omgeving.

Voorbeeld: wat betekent het Taalprofiel voor jouw school?

Alle scholen in Friesland krijgen bezoek van een skoalbesiker (onderzoeker van NHL-Stenden) en een skoalstiper (iemand die de school praktisch gaat ondersteunen). N.a.v. het gesprek en de ingevulde vragenlijst, krijgt elke school een taalprofiel toegewezen.

Voorbeeld 1: De school heeft profiel B gekregen. Dat betekent dat de school op dit moment aandacht besteedt aan de domeinen: luisteren, spreken, en lezen. Ook het hebben van een positieve attitude t.o.v. het Fries en taalbeschouwing horen hierbij.  In sommige profiel B-scholen wordt summier aandacht gegeven aan deze domeinen. Dit kan ook binnen de school verschillen: In de ene groep wordt regelmatig iets met het Fries gedaan, terwijl in een andere groep nooit Fries wordt gegeven. De eerst stap is dan om een aanbod te creëren waarin sprake is van een doorgaande lijn. Om dit aanbod en de ontwikkeling van de leerlingen te evalueren kunnen een aantal evaluatie-instrumenten van GRIP dienst doen, bijvoorbeeld de (zelf)observatie-instrumenten m.b.t. de mondelinge taalontwikkeling, maar ook de toets lêsbegryp.  

Voorbeeld 2: De school heeft profiel E gekregen. Dat betekent dat de school minstens aandacht moet besteden aan de domeinen: luisteren en het stimuleren van een positieve attitude t.o.v. het Fries. Afhankelijk van de huidige stand van zaken kan het zijn dat de school zich gaat richten op het creëren van een goed aanbod of het ‘doorgroeien’ naar profiel D. In dat geval komt het domein spreken er dan bij. In deze situatie is het niet passend om de Frysia-toets of de toets Lêsbegryp af te nemen. Beter is het om een selectie uit de (zelf)observatie-instrumenten te maken.